Dermanet
FR NL
Website van de Belgische BeroepsVereniging voor Dermatologie en Venerologie

Vergelijking bruto-omzet artsen met brutoloon van premier houdt geen steek

Vergelijking bruto-omzet artsen met brutoloon van premier houdt geen steek

BVAS reageert met onbegrip op de vergelijking die De Standaard vandaag maakt tussen het bruto-inkomen van artsen en het brutoloon van de premier. Die vergelijking is ongenuanceerd en houdt geen steek. 

2024-08-26

Vergelijking bruto-omzet artsen met brutoloon van premier houdt geen steek

De Standaard deelt de uitgaven per medische discipline door het aantal artsen dat deze discipline beoefent en presenteert het resultaat als het bruto-inkomen van deze artsen .

 

Dat is een simplistische benadering. Het resultaat van zo’n berekening kan hoogstens de bruto-omzet weergeven. Na aftrek van afhoudingen in het ziekenhuis, allerlei kosten (personeel, infrastructuur, materiaal) en belastingen houdt een arts daar gemiddeld een vierde van over als netto-inkomen.

 

Bij sommige specialisten wordt tot 80% van hun honoraria afgehouden door het ziekenhuis. Arts-specialisten kunnen maar aan hun carrière beginnen na hun dertigste, soms nog later. Ze staan zelf in voor hun pensioenopbouw, hebben geen recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een werkloosheidsvergoeding.

 

Om hun praktijk in te richten hebben veel artsen zware investeringskosten. Daar komt nog een dure aansprakelijkheidsverzekering bovenop want in tegenstelling tot de premier kunnen artsen persoonlijk aansprakelijk gesteld worden voor fouten. Veel zelfstandige artsen stellen personeel tewerk dat ze met eigen middelen financieren.

 

Extra voordelen premier

De vergelijking die De Standaard maakt, raakt kant noch wal. Een premier geniet bovenop zijn salaris van extra voordelen zoals een chauffeur met auto, een dienstwoning, een toename van het loon met anciënniteit, een riant pensioen en uittredingsvergoedingen.

 

BVAS is al jaren voorstander van een hervorming van de nomenclatuur voor artsen en werkt daar hard aan mee. Deze hervorming zal leiden tot verschuivingen binnen de honoraria van medische disciplines zodat er meer evenwicht is tussen medische disciplines. Een voorwaarde is wel dat er ook geluisterd wordt naar de echte actoren in dit debat, namelijk de artsen.

 

Meer zorg met minder budget

Er is binnen de rubriek artsenhonoraria geen enkel ‘overschot’ mocht de Standaard daar op willen alluderen. Integendeel, jaar na jaar moet de medische zorg meer doen met minder budget dan noodzakelijk voor de gevraagde zorg.  Het bedrag van de factuur voor medische zorg verwarren met een netto-inkomen van de arts is geen weergave van de werkelijkheid.

 

Dr. Johan Blanckaert, Voorzitter BVAS

 

Wat mogen artsen verdienen? Discussie laait weer op  (De Specialist ® 26/08/2024)

De Standaard kopt vandaag op de voorpagina dat ruim 3.000 artsen het dubbele ‘verdienen’ van de premier. ‘Verdienen’ staat niet toevallig tussen aanhalingstekens, maar de toon is wel gezet.

Het artikel wordt gestoffeerd met een resem cijfers die gebaseerd zijn op opgevraagde Rizivgegevens van 2022 (terugbetalingen voor ingrepen en consultaties door huis- en tandartsen, specialisten, kinesitherapeuten en zelfstandig verpleegkundigen). Die cijfers geven aan dat bijna 11.000 artsen aan onze gezondheidszorg jaarlijks meer factureren dan wat onze premier verdient, luidt het (250.000 euro bruto). Vooral radiologen komen daarbij in het vizier, maar toch ook een tiende van de huisartsen, analyseert de krant.

 

Even verder volgt al wat nuance want iedereen weet dat een flink deel van die artseninkomsten naar de ziekenhuiswerking vloeit via de afdrachten (van 40 tot 70%). Daarnaast moeten precies radiologen fors investeren in dure apparatuur. Na deze ferme correctie naar beneden komt ook de fiscus nog eens langs, wat al een heel ander beeld geeft van de artseninkomsten. 

 

Anderzijds wijst professor gezondheidseconomie Dominique Vandijck (UGent) erop dat ook remgelden en supplementen in het plaatje passen zodat hier weer een correctie naar boven (een vijfde tot een kwart) nodig is. Er worden ook cijfers van het IMA (ziekenfondsen) aangehaald die voor niet-geconventioneerde fysisch geneeskundigen gemiddeld een Riziv-factuur van 568.220 euro zouden inhouden zonder, en 642.938 euro met supplementen. Ook de nuclearisten worden weggezet als grootverdieners. Alvast Lieselot Brepoels, bestuurslid ASGB, laat dat niet over haar kant gaan. Ze schrijft onder meer:

 

"Ook de dag van een nuclearist telt 24u."

 

"Als nuclearist reken ik geen 10 miljoen per jaar aan. Ik kan me zelf niet voorstellen hoe ik dat zou moeten doen. Ook mijn dag telt maar 24u en dat is te kort om zelf maar het aantalbeelden te downloaden en openen dat daarvoor nodig zou zijn. Als dit het cijfer is dat circuleert, is het absurd en moet vooral de vraag gesteld worden naar de bron van het cijfer zelf, want het heeft niets te maken met de realiteit."

 

"Als arts-nuclearist kan ik niet klagen. Ik moet veel werken, maar ik doe graag de job die ik gekozen heb (...) Nadat het ziekenhuis gepasseerd is voor afdrachten en kosten (ong. 74%), mijn sociale zekerheid en pensioensparen betaald is, en de fiscus gepasseerd is voor de belastingen, verdien ik netto nog bijna genoeg per uur om mijn chauffagist te betalen."

"Dit soort dwazigheden lezen in de kranten, leidt op de werkvloer vooral tot hilariteit tussen mijn collega’s, maar het is schrijnend te beseffen hoe kortzichtig er buiten de sector met cijfers over de sector wordt omgegaan. (...) Dit soort tendentieuze onderzoeksjournalistiek doet die zorgverleners tekort en werkt ondermijnend voor een sector die al onder druk staat."

 

"Het netto resultaat van dit soort artikels kennen we wel: namelijk dat de patiënt zijn vertrouwen verliest, en laat dat net dat houvast zijn dat hij het hardste nodig heeft wanneer hij in de miserie terecht komt."    

 

Ondergefinancierde ziekenhuizen

Overigens: iedreeen weet inmiddels wel via de MAHA-studie dat ziekenhuizen fors ondergefinancierd worden en de artsenhonoraria de gaten moeten vullen. Ook de vergrijzing speelt een sterke rol bij de gestegen Rizivkosten, wordt in het artikel expliciet vermeld. Daardoor zal het budget blijven groeien, maar dat is uiteraard niet de schuld van de artsen. 

 

Ook artsen zijn vragende partij voor meer transparantie in het kluwen van onze ziekenhuisfinanciering, maar precies dat aspect maakt deel uit van de onvoltooide hervormingsplannen van ontslagnemend Volksgezondheidsminister Frank Vandenbroucke. Aandacht voor een al te sterke loonspanning tussen de best en minst verdienende specialisten heeft daarbij ongetwijfeld een plaats. Maar cruciaal is ook of men de groeinorm voor het gezondheidszorgbudget voldoende hoog kan zetten om gelijke tred te houden met de vergrijzing. En of men erin slaagt om het systeem efficiënter te maken en dus minder bureaucratisch. Iets waarover in dit artikel met geen woord gerept wordt, maar recent studiemateriaal uit Duitsland wijst uit dat hier nog enorme winsten te boeken vallen. Niets laat veronderstellen dat het bij ons anders zou zijn, alle verhoudingen in acht genomen.

 

Populistische vergelijkingen

Dat artseninkomens gekoppeld worden aan wat een premier van een land verdient (de zogenaamde Balkenende-norm die geïntroduceerd werd door de Nederlanders) vertroebelt daarbij eerder het debat dan dat het voor verheldering zorgt. Zo viel ruim drie jaar geleden bij eenzelfde discussie in de medicomut te horen dat een arts tussen 145.000 en 290.000 euro zou mogen verdienen. Net op dezelfde dag maakte De Tijd bekend dat het gemiddelde jaarsalaris van profvoetballers in 1A en 1B het seizoen voordien 249.000 euro bedroeg.

 

Ook in 2021 maakte het grootste ziekenfonds (CM) zijn ethisch advies bekend dat in dezelfde richting ging:  artsen mogen niet meer verdienen dan de premier, en de ene arts mag maximaal het dubbele verdienen van een andere. Bart Demyttenaere (studiedienst Solidaris) drukt het in het vandaag verschenen artikel dan weer zo uit: "De meeste artsen verdienen royaal, maar de onderlinge verschillen zijn te groot."

 

Het artsenloon vergelijken met wat een eerste minister verdient, is overigens appelen met peren vergelijken: een premier beschikt bijvoorbeeld over een dienstwagen met chauffeur en tal van andere sociale voordelen. Het komt erop aan om alle gegevens in dit debat zoveel mogelijk te objectiveren, en daartoe werd al een verdienstelijke poging ondernomen, onder meer via het ACA-consult dat De Specialist in een eerdere editie uitvoerig toelichtte.

Alle nieuws